Voetbalclub Heerenveen bestond in het seizoen 2020-2021 honderd jaar. Een mijlpaal die gevierd moest worden. En een mijlpaal die een cadeau verdiende. Supportersvereniging FeanFan bedacht hiervoor het project Helden van Heerenveen. Supporters konden hun helden van honderd jaar sc Heerenveen kiezen. Daar is een prachtige lijst uitgekomen van honderd namen van spelers, trainers en bestuurders die in de eerste eeuw van de club van grote waarde zijn geweest. Vanzelfsprekend is Abe Lenstra één van die honderd helden.
Voor Heerenveen is 1920 een bijzonder jaar. Niet alleen besluit men in dat jaar het hedendaagse sc Heerenveen op te richten, maar op de 27ste november ziet ook een bijzonder kind het levenslicht: Abe Minderts Lenstra. Zijn ouders Mindert Jans Lenstra en Janke Suierveld zijn natuurlijk dolgelukkig met de jongere broer van Jan Lenstra, maar later zullen ook Heerenveen en Nederland hem massaal omarmen. Ús Abe zal uitgroeien tot één van de beste voetballers uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis.
Fenomeen in Heerenveen
Als atleet en schaatser doet Lenstra voortreffelijk mee, maar hij maakt vooral furore binnen de lijnen van het voetbalveld. Al op vijftienjarige leeftijd maakt hij zijn debuut in de eerste selectie van VV Heerenveen. Als linksbinnen groeit hij in no-time uit tot dé ster van het elftal. Lenstra is zelfs zó belangrijk voor de pompeblêdenformatie dat Heerenveen de bijnaam Abeveen krijgt.
Lenstra scoort ieder seizoen aan de lopende band voor sc Heerenveen. In totaal maakt hij 525 doelpunten voor de club uit zijn geboortedorp en daarmee is hij nog altijd de fiere nummer één. Samen met spelers als Tieme Veenstra, Henny Jonkman, broer Jan, Marten Brandsma, Germ Hofma en Wim Molenaar vormt hij de succesploeg van Heerenveen. De voetbalclub weet negen keer op rij kampioen van het noorden te worden, maar komt in de strijd om het kampioenschap steevast tekort. In 1947 eindigt het team als tweede in de landelijke kampioenscompetitie.
Met Heerenveen zal Lenstra dus nooit landskampioen worden, maar zijn status is gigantisch. Sportpark Noord stroomt elke thuiswedstrijd vol om de stervoetballer aan het werk te kunnen zien. Zo ook op 7 mei 1950. De Heerenveen-supporters dreigen met een rotgevoel naar huis te gaan door de 1-5 achterstand bij rust tegen Ajax, maar niets is minder waar. Mede dankzij de briljante ingevingen van Lenstra stapt de thuisploeg met een 6-5 overwinning van het veld af.
Lenstra is ondanks zijn doelpuntenstroom niet altijd briljant. Teamgenoten storen zich meer dan eens aan de nukkige Fries, maar het team blijft er altijd van doordrongen dat hij altijd in staat is om vanuit het niets een doelpunt te maken. Zo speelt hij een tegenstander eens compleet aan gort wanneer hij in de rust te horen krijgt dat er vraagtekens worden gezet bij diens relatie met Hil Wisman.
Vertrek naar Enschede
Lenstra combineert het spelen voor sc Heerenveen met zijn werkzaamheden op het gemeentebureau. De baanzekerheid is één van de redenen waarom hij ‘nee’ zegt tegen een avontuur in het buitenland. Het Italiaanse Fiorentina toonde serieuze interesse, maar op de grammafoonplaat Geen woorden maar daden zingt hij in Bij ons in Holland:
Ze stuurden me een blanco cheque, ik streek eens langs mijn kin.
Want op een heel klein briefie stond: vul zelf die cheque maar in.
Toen zei m’n vrouw: Hé, aarzel niet, vraag dan maar een miljoen!
Maar ik zei: Nee, zeg ben je gek, stel voor dat ze het doen.
In 1954 vertrekt Lenstra alsnog uit Heerenveen. Nederland gaat overstag en staat betaald voetbal toe, maar het bestuur staat in die tijd niet te springen om de stap te maken. Het clubicoon krijgt voor slechts 11.000 gulden de mogelijkheid om over te stappen naar SC Enschede. In 1960 maakt hij als routinier zelfs nog voor 42.000 gulden de overstap naar rivaal Enschededese Boys, waar hij op 42-jarige leeftijd zijn laatste stappen zet als voetballer. Hij heeft dan zo’n zevenhonderd doelpunten achter zijn naam staan.
Het Nederlands elftal
Op 31 maart 1940 speelt Lenstra zijn eerste A-interland voor het Nederlands elftal. In de oefeninterland tegen Luxemburg (4-5 nederlaag) heeft de negentienjarige aanvaller maar tien minuten nodig om zijn eerste doelpunt in Oranje-shirt te produceren. In april 1940 speelt de Heerenvener zijn tweede interland tegen België (4-2 overwinning), maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt het interland voetbal vervolgens stil te liggen tot 1946.
Lenstra ontfermt zich tijdens de Tweede Wereldoorlog over een aantal jeugdspelers uit Amsterdam. Op 14 maart 1956 staan West-Duitsland en Nederland in Düsseldorf tegenover elkaar voor de eerste naoorlogse confrontatie. De oranjehemden winnen met 1-2 en Lenstra maakt beide doelpunten. Het levert de Heerenveen-aanvaller, die met Faas Wilkes en Kees Rijvers het befaamde binnentrio vormt, een heldenstatus op in eigen land.
In totaal speelt Lenstra 47 interlands voor het Nederlands elftal. In zijn laatste interland (tegen België in 1959) prikt hij zijn 33ste doelpunt tegen de touwen. Ook Johan Cruijff zal decennia later op dat aantal blijven steken, maar de Amsterdammer heeft daar wel één interland meer voor nodig. Lenstra staat anno 2023 nog altijd in de toptien van meest trefzekere Oranje-interlands en dat terwijl hij nogal wat interlands moet missen. Naast de Tweede Wereldoorlog botst de eigenzinnige Fries meer dan eens met de keuzecommissie.
Het afscheid
Lenstra blijft na zijn carrière in Overijssel wonen. Hij speelt nog voor de veteranen van PH uit Almelo en gaat bij verschillende clubs aan de slag als trainer. Op 21 maart 1977 krijgt hij te maken met een hersenbloeding, waardoor Lenstra in een rolstoel terecht komt. Samen met zijn vrouw Hil besluit hij terug te keren naar Heerenveen. In zijn geboorteplaats is hij regelmatig te bewonderen op Sportpark Noord om wedstrijden van de pompeblêdenformatie te bezoeken.
Op 4 september 1985 speelt het Nederlands elftal een oefenwedstrijd tegen Bulgarije. Als eerbetoon aan Lenstra krijgt Heerenveen deze wedstrijd toegewezen, maar twee dagen eerder overlijdt hij plotseling. Voorafgaand aan de interland is er daarom een minuut stilte. Sportpark Noord krijgt later de naam van hét clubicoon. Wanneer sc Heerenveen in 1994 de overstap maakt naar een gloednieuw stadion, verhuist deze naam mee. Er komt ook een standbeeld van Lenstra bij de ingang te staan.
In 2000 mag Johan Cruijff een ‘Oranje van de Eeuw’ samenstellen. Lenstra is de enige overleden speler die een plekje krijgt in dit elftal. Vijf jaar eerder organiseert sc Heerenveen een musical in het stadion over Lenstra, waarbij Ronnie Pander de hoofdrol krijgt. De 6-5 overwinning op Ajax in 1950 krijgt een hoofdrol in dit verhaal.
Weduwe Hil blijft lange tijd de thuiswedstrijden van sc Heerenveen bezoeken. Zij overlijdt in 2011 op 87-jarige leeftijd. Voorafgaand aan de wedstrijd tegen PSV staat de voetbalclub hierbij stil.
De tekst op het bord luidt:
Abe is een Heerenveen-icoon, het noemen van zijn voornaam is voldoende.
Ús Abe (Heerenveen, 1920, overleden 1985), fenomeen van Fryske grûn. Al op vijftienjarige leeftijd maakt Abe zijn debuut en hij scoort. Abe speelt achttien seizoenen voor Heerenveen en wordt maar liefst vijftien keer clubtopscorer. De linksbinnen leidt Heerenveen naar negen achtereenvolgende Noordelijke kampioenschappen (1942-1951). In 1947 en 1948 grijpt Heerenveen maar net naast de Nederlandse titel.
Abe valt op door zijn sublieme balbeheersing, geniaal spelinzicht en scorend vermogen. Hij wordt ook geroemd om zijn onafhankelijke, dwarse gedrag. Ús Abe is Nederlands eerste sportidool.
In 1940 debuteert Abe voor Oranje. In 1959, hij is dan bijna veertig, speelt hij zijn laatste interland. In 47 interlands scoort hij even vaak als Cruijff: 33 keer. Er zijn voetbalkenners die het zeker weten: ‘Als Abe in Amsterdam had gewoond, dan was niet Cruijff, maar Abe uitgeroepen tot beste voetballer van de eeuw.’